ADVIES

BTW-aftrek voor bedrijfsmiddelen voor gemengd gebruik

31/03/2011

 

Er is een nieuw artikel 45, § 1 quinquies geïntroduceerd in het BTW-Wetboek, die in werking is getreden vanaf 1 januari 2011. Dit is in overeenstemming met de volledige omzetting van artikel 168bis van de Europese BTW-richtlijn dewelke vermeldt dat het recht op aftrek moet beperkt worden wanneer er privégebruik is. In casu was dit enkel voor onroerende goederen, maar nadien werd dit ook uitgebreid naar alle roerende goederen.

Dit nieuw artikel 45, § 1 quinquies luidt als volgt :

“Ten aanzien van de uit hun aard onroerende goederen en de andere bedrijfsmiddelen en diensten die op grond van artikel 48, § 2 aan de herziening zijn onderworpen en behoren tot het vermogen van de onderneming van de belastingplichtige, en die zowel voor doeleinden van zijn economische activiteit als voor zijn privé-doeleinden of voor de privé-doeleinden van zijn personeel of, meer algemeen, voor andere doeleinden dan deze van zijn economische activiteit worden gebruikt, mag de belastingplichtige de belasting geheven van de goederen en de diensten met betrekking tot die goederen slechts tot beloop van het gebruik voor doeleinden van zijn economische activiteit in aftrek brengen.”

Eenmanszaken

Voor  eenmanszaken wijzigt er in feite niets. De BTW op aankopen van investeringen was vroeger slechts aftrekbaar in de mate waarin die beroepsmatig werden gebruikt. Kocht men een computer die men voor 50 % voor privédoeleinden gebruikte dan was de BTW slechts voor 50 % aftrekbaar. Dit principe blijft hetzelfde voor eenmanszaken.

Vennootschappen

Voor vennootschappen kon men, tot voor 1 januari 2011, de BTW volledig aftrekken, zelfs al werden de investeringsgoederen gedeeltelijk privé gebruikt. Men diende dan wel een voordeel van alle aard te weerhouden. Dit voordeel is inclusief BTW, waardoor er een gedeelte van de BTW moest doorgestort worden aan het BTW-Ontvangkantoor.

Vanaf nu zal men ook in een vennootschap voor bedrijfsmiddelen, zowel goederen als diensten, die aan de herziening zijn onderworpen, de BTW-aftrek moeten beperken tot het beroepsmatig gebruik.

Personenwagens

Ook voor personenwagens is voortaan voor vennootschappen dezelfde regeling van toepassing als voor eenmanszaken, met dien verstande dat de BTW slechts voor maximum 50 % aftrekbaar is. Concreet betekent dit dat indien men een wagen voor slechts 30 % beroepsmatig gebruikt de BTW slechts voor 30 % aftrekbaar is. In dit geval dient er ook geen BTW meer verrekend te worden op het voordeel van de wagen. Indien de wagen voor meer dan 50 % aftrekbaar is blijft alles bij het oude. De BTW is dan voor slechts 50 % aftrekbaar, maar men dient dan wel nog BTW af te dragen op het voordeel van de wagen.

Een klein voorbeeld ter illustratie :

Beroepsgebruik                                        Aftrek                                          BTW op voordeel

           70 %                                                      50 %                                             ja (coëff 1,0855)

           50 %                                                      50 %                                             ja (coëff 1,0855)

           49 %                                                      49 %                                                        neen

           20 %                                                      20 %                                                        neen        

Huur van een wagen wordt niet beschouwd als een bedrijfsmiddel, waardoor de aftrekbeperking van 50 % blijft, ongeacht het beroepsmatig gebruik en dient er nog altijd de BTW op het voordeel afgedragen te worden.