Binnenskamers

Eerste editie
Augustinus over de Kracht van de Liefde

Programma "Binnenskamers" presenteert sterke en diepe teksten van heiligen en van mystieke auteurs voornamelijk over de intieme (gebeds)relatie met God; Pareltjes vanuit onze rijke schat aan Christelijke spirituele traditie.

Inleiding

Beste luisteraar. Welkom op deze eerste uitzending van het programma "Binnenskamers". Wellicht vraag je jezelf af, wat de bedoeling van dit programma wel mag zijn.

Als je een beetje vertrouwd bent met de Bijbel, zal het woordje binnenskamers u wellicht doen denken aan de Bergrede bij Matteus, waar Jezus het volgende zegt: "Maar als je bidt, ga dan je binnenkamer in, doe de deur dicht, bid tot je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen." Van Jezus zelf getuigen de evangelisten dat Hij zich terugtrok zich op een eenzame plaats, en daar meestal lange tijd bleef bidden.

Gaan we het dan hebben over het gebed?
Het gebed zal regelmatig aan bod komen, maar het zal niet uitsluitend onze aandacht krijgen.

Wat willen we dan wel speciaal doen?
We willen in het bijzonder tijd nemen om sterke teksten van onze rijke Christelijke traditie lezen. Veelal hebben we de neiging om vooral commentaren te gelezen over Kerkvaders, Heiligen en mystiekers, maar zelden worden de teksten zelf echt ter hand genomen. Ergens hebben we schrik dat we niet zullen begrijpen wat ze willen zeggen. Toch hoeven we daar niet bang voor te zijn.

Het is waar dat we deze literatuur moeten leren lezen. Jullie kennen zeker het gezegde: "Al doende leert men". Om te leren zwemmen moet men in het water springen, in theorie leert men het nooit...

Laten we het dus maar proberen. Maar eerst een brokje muziek voor we met een paar tekstjes van de Heilige Augustinus van Hippo van wal steken.

Muziek:

Wie is hij?

We hebben allemaal wel al gehoord van Sint-Augustinus(354-430). Hij werd geboren in 354 als zoon van een heidense vader en van de vrome heilige Monica (die heel hard heeft gebeden voor zijn bekering). Hij was een berber uit het huidige Algerije, en thevens de beroemdste, meest gelezen en meest becommentarieerde Kerkvader van de Latijnse Kerk. Na een stormachtige jeugd en een voorstreffelijke opleiding van retor in het laat-Romeinse Rijk, bekeerde hij zich in 386 (+/- 32j.) (door de prediking van Sint-Ambrosius). In 395 (+/- 41j.) wordt hij bisschop van Hippo. Zijn immens oeuvre - geschreven op het moment dat de invallen van de barbaren het einde van de Oudheid betekenen - luidt de Middeleeuwen in en zal de westerse theologie en spiritualiteit beheersen.

Augustinus heeft ook dingen gezegd en geschreven waarmee we onze binnenkamer beter kunnen begrijpen. Hij zei dat het verlangen naar God het diepste verlangen is in het mensenhart. God zelf heeft het in ons gelegd: "Gij hebt ons naar U toe geschapen en onrustig is ons hart tot wij in U geborgen zijn."

Ook schreef Sint-Augustinus in zijn beroemde "Belijdenissen" (boek X, XXVII,38): "Laat heb ik hou liefgehad, o schoonheid, zo oud en zo nieuw, laat heb ik jou liefgehad. Je was binnen en ik was buiten; en daar zocht ik je, en ik rende, wanstaltig als ik was, op de schone dingen af die door jou gemaakt zijn. Je was bij mij, maar ik niet bij jou. Ik werd ver van je gehouden door dingen die niet hadden bestaan als ze niet in jou hadden bestaan."

"Jij was binnen en ik was buiten, en daar zocht ik je... Je was bij mij, maar ik niet bij jou." - Hoe waar is dat niet voor elke mens. Hoeveel meer kans bestaat er niet voor ons, om (met alle mogelijkheden en middelen die wij ter onzer beschikking hebben) met alle schone dingen die God gemaakt heeft, onszelf te verliezen en voorbij te rennen aan onszelf, en daardoor ook aan Hem die dit alles heeft gemaakt.

Na een korte muzikale noot, bijten we ons nog wat dieper vast op enkele teksten van de Heilige Augustinus. Teksten die ons vooral zullen spreken over de kracht van de liefde.

Muziek:

De teksten zelf: De kracht van de liefde.

Paragraaf 1

We lezen nu een eerste paragraafje over de kracht van de liefde, genomen uit een preek van Sint-Augustinus, de 34e preek.

1. Niemand is zonder liefde. De vraag is alleen wat men bemint. Men vraagt ons niet om niet lief te hebben, maar om te kiezen wat we zullen beminnen. Maar hoe zullen we kiezen, als we niet zelf eerst gekozen zijn? Want we beminnen niet als we niet eerst zelf bemind zijn. Luister naar de apostel Johannes: "Wij beminnen, omdat hij zelf ons het eerst heeft liefgehad."((zie 1 Joh. 4,19)) Als je zoekt vanwaar het komt dat de mens God liefheeft, zal je allen vinden dat God ons het eerst heeft liefgehad. Degene die we beminnen heeft zichzelf gegeven, hij heeft datgene gegeven waardoor wij hem kunnen liefhebben. Wat hij daarvoor gegeven heeft, wordt door de apostel Paulus helder verwoord: De liefde van God is in onze harten gestort. En vanwaar komt dat? Van onszelf? Zeker niet. Maar hoe dan? Door de Heilige Geest die ons gegeven is.((zie Gal. 4,6)) ... (Augustinus (354-430), Preek 34.)

Dit paragraafje raakt een algemene vaststelling die we allen kunnen maken, en wel: dat ieder mens wil liefhebben. Augustinus geeft daarvoor als verklaring, dat elke mens bemind is door God en dat het eerste effect van de liefde juist hierin bestaat, dat ze doet beminnen. Het is aan ons om deze liefde die in ons hart wordt opgewekt te oriënteren; het is aan ons om ja of neen te zeggen aan onze uitverkiezing door God, door al dan niet te leven "van de Heilige Geest die ons gegeven is." In dit antwoord ligt heel ons geluk of heel ons ongeluk, want tenslotte neemt God zijn gaven niet terug en houdt Hij niet op ons te beminnen en, door ons te beminnen, onze liefde op te wekken.

Muziek:

Paragraaf 2

We lezen nu een tweede paragraafje over de kracht van de liefde, genomen uit Augustinus' "Belijdenissen" hoofdstuk XIII, 8.

2. Het gewicht van de begeerte stort ons in de afgrond, terwijl de kracht van de liefde ons optilt, Heer, door uw Geest die zweefde boven de wateren.((zie Gen. 1,2))" ... Wij worden verzwolgen en tezelfdertijd komen we weer boven: onze affecties, onze liefdes, de onzuiverheden van onze geest dompelen ons onder omdat ze ons hechten aan de zorgen. Maar de heiligheid draagt ons naar u omdat ze ons hecht aan de veiligheid die van boven komt, zodat ons hart wordt opgericht naar u, daar waar uw Geest zweeft over de wateren, en wij komen tot de hoogste rust, nadat onze ziel door de wateren zonder substantie is getrokken.((zie Ps. 123,5))

In het geven van zijn commentaar op het scheppingsverhaal, ziet de Heilige Augustinus in de komst van de Geest over de oorspronkelijke chaos het beeld van de genade die de mens verheft tot God, volgens een wet die tegengesteld is aan de wet van de natuur. Het woord begeerte (dat ons met zijn gewicht in de afgrond stort) betekent hier het verlangen van de mens voor zover het door de zonde afgekeerd is van God.

Muziek:

Paragraaf 3

We lezen nu een volgend paragraafje over de kracht van de liefde, genomen uit hetzelfde hoofdstuk als daarnet (van Augustinus' "Belijdenissen" hoofdstuk XIII, 9). Hier moeten we ons wel even mentaal aanpassen aan een visie op de wereld van die tijd, die heel anders was als onze eerder wetenschappelijke hedendaagse kijk erop. Luisteren we even naar Augustinus.

3. Een lichaam streeft door zijn gewicht naar zijn plaats; het gewicht trekt het niet zozeer naar beneden maar naar de eigen plaats: het vuur wil naar boven en de steen naar beneden. Door hun gewicht worden ze naar hun eigen plaats gedreven. De olie die in het water gegoten wordt komt naar boven, en het water dat in de olie gegoten wordt zinkt eronder. Het gewicht van elk van hen drijft hen naar de eigen plaats. Zolang de dingen niet op hun plaats zijn, zijn ze zonder rust. Maar zodra ze hun plaats gevonden hebben, vinden ze rust. Het gewicht dat mij meesleept is mijn liefde en zij is het die me overal brengt waar ik gebracht word: uw genade doet ons ontvlammen en verheft ons, wij branden en wij gaan vooruit, klimmend in ons hart terwijl we het lied van de Trappen zingen. Uw vuur, uw goede vuur doet ons branden en voortgaan, want we gaan naar de vrede van Jeruzalem: Wat een vreugde wanneer men me zei: we gaan op naar het huis van de Heer!((Ps. 121,6)) De goede wil zal ons daar een plaats geven, om niets anders meer te willen dan daar eeuwig te blijven.

"Amor meus, pondus meum! Het gewicht dat mij meesleept, is mijn liefde!" Deze befaamde uitspraak maakt gebruik van een gegeven uit de antieke kosmologie, volgens dewelke de vier elementen waaruit het universum bestaat (vuur, lucht, water en aarde) spontaan ernaar streven om hun "eigen plaats" te bereiken (locus, dat ook het centrum, in de betekenis van zwaartepunt vertaald kan worden), waar ze hun rust zullen vinden. De hele westerse geestelijke traditie zal deze idee overnemen. Jan van het Kruis spreekt bv. over God als het "centrum van de ziel". Dit dynamisme dat de mens naar God brengt (zoals Jezus zegt: "Laat de kleine kinderen naar mij komen"), laat Augustinus toe om de fundamentele geestelijke houding van de christen te bepalen als inkeer, het van binnenuit ontvangen van een God die mij "meer nabij is dan het intiemste in mij", naar een andere beroemde uitdrukking van de Belijdenissen (III, 6).

De allusie op het lied van de Trappen (Ps. 121,6) verwijst naar de psalmen 120 tot 133 die gezongen worden door de vrome jood op weg naar Jeruzalem: het christlijk leven dat doorheen de wederwaardigheden van het bestaan door de genade gedragen wordt, is een pelgrimsliturgie die ons leidt tot de rust in God (het Jeruzalem als "stad van vrede").

Muziek: Engelse psalmodie "let us go into the house of the Lord"

Slot

Hiermee is natuurlijk niet alles gezegd over de kracht van de liefde, noch over Sint-Augustinus.

Zonder meer wil ik jullie hier nog een klein pareltje meegeven, dat het overdenken meer dan waard is; In zijn commentaar op de eerste Brief van Johannes krijgen we zijn befaamd geworden formule: ama, et fac quod vis: 'heb lief, en doe wat je wilt'. Luisteren we even naar de paar zinnen daarrond:

Het is enkel vanuit de wortel van de liefde bekeken dat men een onderscheid kan maken tussen de handelingen van de mensen. Nele dingen kunnen goed lijken maar nochtans niet uit de wortel van liefde voortkomen. Ook doornstruiken hebben bloemen: sommige handelingen kunnen hard en brutaal lijken - en toch worden ze ingegeven door het verlangen iemand op te voeden.
Ziehier dus een eenvoudig voorschrift dat ik je meegeef, eens en voor altijd: heb lief, en doe wat je wilt.
Indien je zwijgt, zwijg dan uit liefe; als je spreekt, spreek uit liefde; indien je iemand terechtwijst, doe het uit liefde; waar je vergeeft, vergeef je uit liefde. Zorg ervoor dat zich in de grond van je hart de wortel van liefde bevindt: en uit die wortel kan enkel het goede bloeien.

Ziehier beste luisteraar, een eerste deel van het programma Binnenskamers.

In een volgende bijdrage zullen we even stilstaan bij de Heilige Petrus van Alcantara, waar we een stukje zullen lezen uit zijn "Traktaat over het inwendig gebed en de meditatie."

Vorige Inhoud Volgende