Vragen aan Gerbert Bakx

Gerbert,

Ik ben blij dat ik de ‘ Kortste weg naar het geluk ' heb meegemaakt. Het is geen nieuw verhaal, maar het fascineert mij steeds te zien hoe selecties worden gemaakt en die steeds weer vernieuwend worden gerecombineerd.

Er zijn twee zaken die ik wil aankaarten. De lineariteit van jouw verhaal en de ethische knoop waar ik al lang op knabbel.

In een ver verleden dacht ik vrij Hegeliaans over het pad dat we als individu en als mensheid moeten bewandelen (of aan het bewandelen zijn). De relativiteitstheorie en de gnostiek combinerend, kom je op een kosmogonie die dicht bij die uit jouw presentatie aansluit. In het begin was er alleen het Al (energie, God). Er vond een schepping plaats (materie, immanatie). In de mens zorgt het proces van onbewustzijn naar een steeds ruimer bewustzijn dat het immanente terug transcedent kan worden. Maw de mensheid zit in een verhaal dat komt van God en teruggaat naar God. Hoe we die weg afleggen, kan op verschillende manieren worden ingevuld. Het is grappig genoeg Ulrich Libbrecht die dit wereldbeeld bij mij grondig heeft verstoord. Toen ik in 1983 zijn boekje ‘De vinger die naar de maan wijst' las, deed hij mij de volgende redenering maken: voor de schepping kennen we oneindigheid, na de volbrenging strekt zich eveneens oneindigheid uit, als we daarbij oneindig uitzoomen dan wordt het verhaal van het heelal een stip op de tijdslijn, eigenlijk niets. Ik leerde kennismaken met de enige voorstelling van een oneindige tijdslijn die we neocorticaal kunnen vatten: de cirkel. Het heelal ontstaat en het heelal vergaat. Keer op keer op keer. Na de big bang, en het uitdeinend heelal, zal de massa van de zwarte gaten een big crunch veroorzaken. Als de dichtheid te groot wordt, zal een volgende big bang het proces verder zetten. Op die manier kunnen we zelfs de kosmogonie zien als de wissel van de seizoenen, als het eb en vloed, als het ademen, als een trilling, als een muzieknoot in een goddelijke symfonie. Je moet vertrouwd zijn met deze vorm van oneindigheid, ik vraag me dus af waarom je het pad dat we gaan zo lineair hebt geschetst?

Het tweede punt hangt op één of andere manier samen met het eerste. Als we deel uitmaken van het grote Zijn dat ademt, hoe weet ik wat ik moet doen? Goed en kwaad zijn Zoroastrische noties zonder echte wezensgrond. Ik begrijp dat ze de ronde doen om een samenleving te helpen organiseren (mobiliseren?). Maar goed en kwaad zijn niet. Oordeelt niet en ge zult niet geoordeeld worden... Ergens kom je ook tot die slotsom als je het onderscheid maakt tussen de feiten en onze interpretatie van de feiten. Zo zijn de gebeurtenissen, de handelingen van mensen op zich niet goed of kwaad maar we categoriseren ze op deze manier. Het kunnen afstand nemen van die ‘splitsende geest' is een (verkeerde) manier om het Zen pad te beschrijven. De mystieke ervaring, is een Al ervaring die het neocorticale vooraf gaat of overstijgt. Dit maakt het niet eenvoudiger om de vraag ‘wat moet ik doen?' te beantwoorden. De Bhagavad Gita probeert op die vraag een antwoord te geven. Zoals je wellicht weet gaat dit epos over Krishna die Arjuna probeert uit te leggen waarom hij niet moet twijfelen aan zijn handelen (nl. de strijd starten om zijn troon te heroveren). De kern van zijn betoog is dat wij de illusie hebben te handelen (omdat we de illusie van een zelf kennen) en dus ook de illusie van (ethische) verantwoordelijkheid dragen. Als je de individualiteit verlaat en je deel voelt van het ademende Al, dan is het het Al dat handelt (in al zijn Absoluutheid). Krishna spoort Arjuna aan de strijd te beginnen, zijn broeders te doden en te heersen over een welvarend rijk omdat Hij reeds de strijd is begonnen, Arjuna's broeders heeft gedood en zal heersen over een welvarend rijk. Niets is volbracht of nog te volbrengen en toch gaat Krishna door met handelen. Dit alles in een context van onthechting, nl zonder verlangen of afkeer, handelen zonder uit te kijken naar het resultaat van de handeling. Krishna zegt eigenlijk als je weet dat ik het Al ben en op die manier eeuwig en altijd, dan moet je weten dat jij als mens geen ander mens kan doden. Dit legt voor een (actieve) Westerling een ongelooflijke ethische knoop. Af en toe zit je op dezelfde lijn (cf controversieel voorbeeld van een kind dat sterft), maar je had het ook veel over een ‘betere' wereld en over zoveel mogelijk ‘goed' doen. In de context van bovenstaande: wat is dat ‘goede'? Er is immers wat er is, ook de Holocaust...

Gerbert, ik ben benieuwd je repliek te lezen.

Ben

“Het is door onze leugens te onderzoeken dat we de waarheid ontdekken.” David Brazier in “Zen therapie”.