. . . . . . . . . .

Probiotiques

 

WAAROM PROBIOTICA AAN EEN PAARD GEVEN?

Het paard is een planteneter die niet werkt en zich voedt gedurende 16 tot 18 uren per dag.

Elke wijziging in dit voedingspatroon en levenswijze beïnvloeden zijn gezondheid en dus zijn welzijn en prestaties.

Waarom is het paard kwetsbaar?

De maag is klein in vergelijking met de grootte van het paard ( 10 à 15 liter ) en scheidt onophoudelijk chloorhydriek zuur af, al dan niet in aanwezigheid van voedsel.

De dunne darm is heel lang ( 20 à 22 meter ) en opgehangen aan de maagholte in de abdominale holte, kan zich verplaatsen en is plooibaar.

De caecum is een reservoir met grote inhoud ( 35 liter ) in welke de voedingsmiddelen worden vermalen en vermengd om daarna door regelmatige

samentrekkingen naar de dikke darm worden gevoerd.

De dikke darm is heel omvangrijk, hij bestaat uit verschillende buigingen in welke vertragingen optreden van de transit en dus “hooiproppen” optreden die

kolieken veroorzaken en zich versmalt van 50 cm tot 10 cm, eveneens een oorzaak van kolieken.

Patologieën rechtstreeks gelinkt aan bepaalde van deze eigenschappen :

Maagzweren:

De bicarbonaten in het speeksel laten de maag toe de pH tussen 6 en 7 te houden. Als het paard voedsel wordt ontzegd, zelfs gedurende korte periodes, blijft

de maag zuren produceren. Speeksel zonder voedsel wordt niet aangemaakt, dus is er geen bicarbonaat noch mucus die de pH kan dalen naar 1 wat

zweervorming vergemakkelijkt.

Oefeningen en trainingen veroorzaken eveneens maagzweren ( tot 80% van de renpaarden zijn aangetast ) alsook het toedienen van ontstekingswerende

middelen.

Kolieken:

Als het paard van voeding veranderd moet de intestinale flora zich aanpassingen bepaalde bacteriën moeten worden verlaagd ten voordele van andere, wat 1

tot 2 weken kan duren.

Bijvoorbeeld, als hooi, wat gemakkelijk verteert, in het caecum terechtkomt, verhoogt het aantal microben en dus de gisting. De minder verteerbare voeding,

voorheen ingenomen, vormt aldus een occlusie, wat gasophoping met zich meebrengt en pijnen gelinkt aan kolieken.

Belang van de intestinale microflora.

De flora in het spijsverteringsstelsel vormt een essentiële factor in de goede of slechte gezondheid, en beïnvloedt aldus het rendement van de kweek en zijn

prestaties. Bij een dier in goede gezondheid regelt de intestinale flora de fysiologische processen van de vertering en de opname en komt tussen in de

synthese van essentiële vitamines en proteïnes.

Het is dus niet de ingenomen voeding die het paard voedt maar de voedingselementen die worden opgenomen door de darmen en de vitamines en proteïnes

die dank zij de bacteriën worden verwerkt.

De intestinale flora vormt ook een barrière tussen het inwendige en uitwendige van het organisme en brengt dus de gezondheid van het paard in gevaar

indien beschadigd.

Het is ook de intestinale flora die verantwoordelijk is voor 85% van de immuniteit. De oorzaken van wijzigingen in de flora

Pathologische toestanden.

Infecties via microbes of parasieten hebben een toenemende invasie naar de verteringssegmenten die normaliter steriel zijn tot gevolg, normaal aanwezige

microben nemen sterk toe en worden dus pathogeen, de barrière verdwijnt en bacillen migreren van de darmen naar de algemene circulatie met een

regelmatige kolonisatie in de urinewegen.

De zeer lage pH van de maag, verzuurt de darmen, via contact, wat de vernietiging van de normale intestinale flora met zich meebrengt.

Wijzigingen in de voedingswijzers.

Moeilijk verteerbare voedingsstoffen hebben een irritatie van de intestinale wanden tot gevolg en bijgevolg een ingrijpende wijziging van de flora.

Een té snelle wijziging in de voeding ( minder dan 1 tot 2 weken ) laat de flora niet toe zich aan te passen en veroorzaakt kolieken of diarree.

Geneesmiddelen.

Antibiotica, corticoïdes en ontstekingswerende middelen vernietigen de intestinale flora

S tress.

Veroorzaakt een verlaging van de maagzuren en aldus een wijzigign van de intestinale flora.

De werkingsmechanismen van probiotics

De lactobacillen ( bacteriën die melkzuren genereren ) vertragen de ontwikkeling van verrottingsbacteriën, niet aangepast aan en lage pH en produceren

bacteriocins die een antibiotisch effect hebben op bepaalde pathogene bacteriën zoals E. coli of Salmonellosen.

Ze versterken de bescherming van het intestinale epithelium en hebben een anti-islamitische werking.

Intestinale bacteriën komen tussen in de synthese van de vitamines B6, B8, B9, B12, K2 en proteïnes.

De rijkdom aan lactobacillen in de flora verhogen de weerstandsdrempel aan pathogene.

Doeltreffendheid van probiotica.

De levensvatbaarheid van de kiemen ( dank zij de lyofilisatie ) alsook hun weerstand aan de maagzuren zijn belangrijk, zelfs wanneer, gedood, bacteriën nog

enzymatische reacties veroorzaken.

Om doeltreffend te zijn moeten probiotica in voldoende hoeveelheden worden ingenomen. 

Aan wie en wanneer probiotica toedienen :

- aan de drachtige merrie om haar te beschermen en medicatie te vermijden.

- aan het veulen, vanaf de geboorte, om snel een goede flora te ontwikkelen.

- aan het veulen om diarree te voorkomen.

- aan allen, bij de wijziging van de voeding om de flora te laten aanpassen,

- aan allen, bij stress ( transport, wijziging van de omgeving, nieuwe animale of humane aanwezigheid, training, competitie, intensieve oefeningen… )

- aan allen, bij de behandeling van rebellerende huidaandoeningen, meer bepaald bij de uiteinden van de ledematen

- aan allen, bij medicatie, vooral antibiotica therapieën om gelinkte problemen te voorkomen : vernietiging van de flora, diarree, overinfectie… Studies

hebben aangetoond dat dieren behandeld met antibiotica en die probiotica krijgen beter herstellen dan diegenen die dit niet kregen, sneller eetlust hebben,

sneller verteringsproblemen verwijderen en minder hervallen.

- aan allen bij eetluststoornissen, functionele problemen van de spijsvertering, kolieken, abnormale gistingen, gas…

- aan allen om de gevolgen van chronische kolieken te verminderen

- aan allen in sommige gevallen van intoxicatie

- aan allen om overdracht van ziektes te vermijden.

PROBIOTIKOS

Probiotikos bevat autochtone elementen van de ingewanden van het paard en de toevoeging aan de voeding bevorderen het evenwicht tussen goede en

slechte bacteriën.

Inderdaad, als de flora evenwichtig is, is er geen risico op eventueel aan goede bacteriën want deze hebben nood aan voeding( die ze in de intestinale

villositeiten vinden ) en ruimte; als ze in te grote mate aanwezig zijn kunnen ze zich niet voeden of zich vestige en worden via de stoelgang verwijderd.

Daarentegen, als ze niet voldoende in getal zijn, laten ze de kolonisatie van de mucus toe.

Als de slechte bacteriën te groot zijn in getal en het evenwicht is verstoord, gaan de goede bacteriën “ in strijd “ met de slechte, die, bijgevolg geen voeding

krijgen en geen plaats en Aldus worden verwijderd om het evenwicht te herstellen.

Probiotikos is een levensvatbaar voedingssupplement, zonder risico noch verslaving dat het evenwicht in de intestinale flora optimaliseert.

- regelt de intestinale transit è voorkomt hooistoppen en kolieken

- vergemakkelijkt vanaf de geboorte de ontwikkeling van een geode flora

- beschermt tegen patogene bacteriën ingenomen via water, voeding of dierlijk contact

- verbetert de groei van goede bacteriën

- stimuleert de immuniteit

- verhoogt de kwaliteit en hoeveelheid melk wat de groei van het veulen bevordert

- voorkomt diarrhee bij spenen

- vermindert voedingsallergiën

- laat een snellere aanpasing toe bij wijziging van voeding

- verzekert een betere vertering en optimale oname van voedingsstoffen

- verbetert de synthese van vitamines B6, B8, B9, B12, K2 en proteïnes

- verhindert nevenwerkingen van bepaalde medikamenten ( antibiotica, corticoids,… )

- beschermt tegen negatieve gevolgen van stress bij kompetities, transport, trainingen, gewoontewijzigingen,…,

- verbetert de omstandigheden van veulenen en spenen

- verlichting bij digestieve patologiën zoals diarrhee en kolieken

- hertstelt snel de digestieve flora na een kuur met antibiotica of tijdens een herstelperiode

- verbetert de prestaties

- vermindert de kosten van onderhoud ( medikatie, voeding,… )

- belet overdracht van ziektes

- behoudt een goede algemene toestand.