Spring naar inhoud

Distillers Edition

Diageo brengt van z’n Classic Malts regelmatig Distillers Editions uit. Dit zijn whisky’s die ‘double matured’ zijn, op twee vaten gerijpt dus. Eerst op een klassiek vat, daarna op een ander (porto, sherry, wijn, cognac…). De vraag is of we hier niet moeten spreken over finishes. Probleem is dat dat verschil niet altijd even duidelijk is. Waar leg je de grens? Hoe lang moet m.a.w. een whisky op een tweede vat rijpen om geen finish maar een double matured whisky te zijn? Soit, Diageo vermeldt op z’n flessen enkel de totale rijptijd, je weet als consument dus niet hoelang de whisky op het tweede vat heeft gelegen.

Dubbel gerijpte of gefinishte whisky’s kennen hevige voor- en tegenstanders. De eersten benadrukken dat deze rijpingswijze extra dimensies toevoegt aan een whisky, welke nooit via wijzigingen aan het distillatieproces of rijpingstijd verkregen kunnen worden. Tegenstanders vinden ze niet meer dan makkelijke uitbreidingen van het assortiment en een slimme manier om de gebrekkige kwaliteit van de whisky te maskeren. Het is duidelijk dat er een waarheid zit in beide strekkingen. De resultaten van een dubbele rijping zijn echter wisselvallig. Zoals in het dagelijkse leven kan een huwelijk slagen, maar ook mislukken (gho, wat mooi gezegd Johan).

Het is voor Diageo natuurlijk wel de bedoeling dat de whisky ondanks de tweede rijping z’n distilleerderijkarakter behoudt. Een Lagavulin Distillers Edition moet nog steeds door de klant herkend kunnen worden als een Lagavulin. De selectie van het vat is m.a.w. extreem belangrijk, een verkeerd gekozen vat kan de whisky onherkenbaar of zelfs kapot maken. De smaken van het vat moeten dus gematched worden met de smaken van de whisky. Zo zal een vat dat stevige smaken afgeeft, zoals een Pedro Ximinez sherry vat, enkel gebruikt worden bij ‘stevige’ whisky’s, zoals bv. diezelfde Lagavulin.

De Distillers Editions selection bieden een goede kennismaking met het fenomeen. De reeks werd gelanceerd in 1997. De whisky’s dragen het stempel van de distilleerderij en van de warehouse manager, vermelden distillatie- en botteljaar en hebben slechts een gelimiteerde oplage.

 
Clynelish ‘Distillers Edition’ 1991/2006, 46%, OB – Highland – 81/100
Tweede vat is hier Oloroso seco (sherry dus). Lekkere neus met hout, kruiden, iets van leer en veel fruit. Appel. En subtiele turf. Ook de smaak er erg complex: zoet, erg fruitig, beetje hout, beetje ziltig en heerlijk kruidig (kaneel!), maar alles mooi in balans. Lekkere droge en kruidige afdronk. Voor mij beter dan de klassieke 14y.
 
Talisker ‘Distillers Edition’ 1993/2006, 45.8%, OB 2006 – Skye – 76/100
Nope, hier heeft de tweede rijping (op Amoroso sherryvat) de whisky geen goed gedaan. Slecht kan je ‘m niet noemen, maar verbleekt bij de standaard 10y & 18y. Zoet, kruidig, zee… wel wat typische Talisker kenmerken, maar te droog op te tong. Te ‘woody’.

3 Reacties Post a comment
  1. Ik begrijp heel die discussie niet, ELKE whisky is “gefinished”. Als we de newmake niet in vaten zouden doen waarin al bourbon of sherry heeft gezeten, zouden we een oninteressant en saai resultaat krijgen (iemand jenever of wodka fan misschien?).

    Akkoord, van die twee “basis-finishes” zijn we tevreden omdat ze goed passen bij het karakter van whisky, wat niet het geval is bij de veel types van wijn / cognac / porto. Het komt er – zoals steeds – op aan om te experimenteren en over te houden wat goed werkt. De huidige markt is alleen zodanig uit op geld dat alles gecommercialiseerd wordt, ook de experimenten die eigenlijk niet gelukt zijn.

    Ik ben een grote DE liefhebber trouwens. In het geval van Oban, Clynelish, Lagavulin, Talisker (weliswaar de 1992) vind ik ze allemaal beter dan hun standaard broertjes. De gustibus…

    8 mei 2009
  2. ’t Is maar hoe je ‘finishes’ definieert natuurlijk. Voor mij is een finish een kortstondige rijping op een tweede vat (ander type dan het eerste). Een klassieke rijping op één vat, of het nu bourbon of sherry is, is geen finish maar een klassieke vatting of maturing of whatever you wanna call it.
    Nu ja, ik begrijp je punt. Elke rijping – al dan niet gevolgd door een finish – is een interactie van de spirit met (reeds gebruikt) hout en als dusdanig een experiment. De discussie gaat over niet-klassieke tweede rijpingen, zoals op wijn, cognac, rum… toestanden. En wat dat betreft vind ik – zoals hierboven beschreven – dat zowel de argumenten pro als contra hout snijden, en valt het allemaal te herleiden tot jouw ‘les goûts et les couleurs’ én vervalt daarmee meteen ook de discussie wat mij betreft. Ik heb al zeer lekkere finishes geproefd en al evenveel rommel.

    En dan ja, de commercialisering. Maar ook dat kan je ver doortrekken, want wie bepaalt wanneer een experiment mislukt is? Diezelfde ‘gustibus’ uiteindelijk. Ik ken mensen die bepaalde finishes die ik afschuwelijk vind (bv. Longrow 10 1995/2005 Tokaji Wood Finish) best genietbaar vinden.

    8 mei 2009

Trackbacks & Pingbacks

  1. Lagavulin Distillers Edition H2H « Onversneden

Plaats een reactie