Vijf jaar geleden pakte Berchem Sport de titel in vierde klasse B, op het veld van GR Katelijne. Samen met de bezoekende supporters klom ik, na het laatste fluitsignaal, over de reclameborden. Op het veld zag ik beren van venten in tranen, terwijl iedereen elkaar knuffelde. Onze aanvoerder Thierry Flies gaf in bloot bovenlijf een interview – kapiteinsband trots om de biceps.
Een speeldag voor het einde waren we zeker van de hoofdprijs, en dus werd het de week erop één groot feest op het Rooi. De zon stond hoog, waardoor het bier meer dan ooit goudgeel kleurde. Geen idee hoe die match eindigde trouwens, of tegen wie we speelden. Maar we waren kampioen, dus bestormden we ook ons veld. Daarop zakten we door in de feesttent, met Bollekes Koninck en een optreden van Luc Caals.
Het moet rond half negen geweest zijn dat ik me even afwendde van het feestgedruis. Kinderen speelden op de heilige grond, wijl de nacht langzaam won van de dag. Ik maakte een – al zeg ik het zelf – prachtige foto op de middellijn, die recht naar de hoofdtribune leidde. En hoewel die dag ronduit fantastisch was, voelde ik me eenzaam en alleen.
Vijf jaar geleden kwam ik net uit een relatie die me doodongelukkig had gemaakt. Had ik geen werk, noch de moed om me opnieuw ergens voor te smijten. Ik zag alles zwart en mede daardoor nam amper iemand nog contact op met me. Ik wist het even écht niet meer en kon alleen nog hopen dat het voorbij zou gaan. Want ze zeiden dat het dat doet.
Toen dat alles zo’n half jaar later nog altijd niets opgeschoten was, kon ik gelukkig terecht bij mijn ouders. Dankzij hen moest even niets meer. Hoefde ik geen toneel meer te spelen. Mocht ik me slecht voelen. Was ik weer even zestien – puber op zoek naar zichzelf. (Zijn we trouwens allemaal.)
Enkele maanden later ontmoette ik een jongedame uit het Katelijne waar Berchem kampioen werd. Werd ik halftijds stafmedewerker in een organisatie waar een van mijn beste vrienden mee de plak zwaaide. Ik verhuisde opnieuw naar Leuven, ging er tappen in mijn stamcafé, leerde weer nieuwe, fijne mensen kennen en bedacht dat het leven zo slecht nog niet was.
Leuven of niet, oep den Baar’choem bleef ik intussen trouw op post. Toegegeven: niet in alle weersomstandigheden, en zelden op verplaatsing. Maar ik bleef altijd live op de hoogte via de aanwezige fans, en ook al leek het soms he-le-maal nergens op: lief en leed bleven we delen. Wie er ook speelde, wie er ook op de bank zat: komaan Leeuweuh!
Vandaag, op 30 april 2017, werd Berchem Sport opnieuw kampioen, ditmaal in Tweede Amateurliga B. Op de slotspeeldag moest geel-zwart winnen en deed het dat ook met 4-1. De tribunes zaten afgeladen vol – een bestorming van het veld hoorde opnieuw bij het feestgedruis. Bij de spelershuldiging na afloop ontplofte de tent.
Net zoals toen, maar toch ook niet.
Een levensloop is geen vlakke lijn, en gelukkig maar. Mensen komen en gaan. Men beweert zelfs dat ge er elke vijf jaar een totaal andere sociale kring op nahoudt. Dat zou kunnen kloppen, op die paar uitzonderingen na die de regel bevestigen. Ik kus mijn pollekes dat ik ze heb, die vrienden voor het leven, die mij al jaar en dag verdragen zoals ik ben. Luid. Kritisch. Iets te zeker van mijn stuk. (Iémand moet het zijn.)
Er is, in vergelijking tot vijf jaar geleden, zo veel veranderd. Maar een ding is zeker: dat we over vijf jaar, op een zondagnamiddag, in geel en zwart in het Ludo Coeckstadion staan. Met of zonder titel.